Vragen en antwoorden over
Burgerwindpark A2 Lage Rooijen

De locatie

Hoe dicht staan de molen bij woningen?

De meest westelijke windturbine wordt gepland op meer dan 400 meter van de dichtstbijzijnde woning. Voor de middelste windturbine is dit meer dan 500 meter. De meest oostelijke windturbine zal op meer dan 650 meter van de dichtstbijzijnde woning staan.  

Hoe gaat het windpark eruitzien?

Op onderstaande overzichtsfoto vindt u de fotopunten. Elk fotopunt correspondeert met een van de foto's die onder de overzichtsfoto staan. We hopen dat u hiermee een goed beeld krijgt van de locatie van het beoogde Burgerwindpark en wat u kunt waarnemen van de windmolens vanuit de diverse fotopunten. 

Overzichtsfoto met fotopunten


Fotopunt 1


Fotopunt 2


Fotopunt 3



Fotopunt 4


Fotopunt 5



Op circa 0 tot 2 km afstand


Op circa 2 tot 5 km afstand

 

Visualisatie windmolens met rotor op respectievelijk 117m en 150m
Op dit moment is nog niet bekend op welke hoogte de rotor zal komen. De rotor is het deel van de windmolen waar de rotorbladen (wieken) bij elkaar komen. Om een indruk te geven van de impact van de rotorhoogte op de beoogde windmolens, zijn er twee foto's opgenomen met een visualisatie van de rotor van de windmolens op respectievelijk 117m en op 150 m hoogte. Beide foto's zijn gemaakt vanaf de Maasdijk in Hedel.

Rotor op 117 m hoogte


Rotor op 150 m hoogte

Welke windparken zijn er nog meer in de omgeving?

Voor het bestemmingsplan en de beoordeling van milieugevolgen van het Burgerwindpark, wordt gekeken naar de andere windparken in de omgeving. Op onderstaande kaart kan je zien welke initiatieven en windturbines er in de omgeving liggen.

Waarom worden de windturbines hier geplaatst?

Ruimtelijk 

De locatiekeuze voor de windturbines is van cruciaal belang. Windturbines van een dergelijke omvang hebben ruimtelijk een behoorlijke impact. Om deze reden is aandachtig onderzocht op welke plaatsen de 3 windturbines geplaatst kunnen worden. Hierbij is gekeken naar voldoende afstanden tot woningen, natuurgebieden en risicovolle installaties. 

De locatie van Burgerwindpark A2 Lage Rooijen voldoet aan al deze eisen. Daarbij is ook gekozen voor een locatie die aan de rand van de gemeente ligt en zoveel mogelijk langs bestaande infrastructuren, zoals de snelweg en de Maas. Daarnaast is er voor de plaatsing ook gekeken naar voldoende onderlinge afstand en de positionering ten opzichte van de hoofdwindrichting (om meer duurzame energie te genereren). De turbines hebben zoveel als mogelijk een vrije aanstroming van de wind uit zuidwestzuid. Dit is de overheersende windrichting in Nederland.


Beleidsmatig 

Het Rijk heeft het doel gesteld om in 2030 35 terawattuur (TWh) op te wekken op het land. Dit helpt de landelijke doelstelling om in 2030 55% minder CO2 uit te stoten. Hier draagt ons Burgerwindpark dus aan bij!

Formeel valt het burgerwindpark met een opgesteld vermogen van meer dan 5 MW onder de verantwoordelijkheid van de provincie (bevoegd gezag). In overleg van de gemeente met de provincie is echter besloten het bevoegd gezag over te dragen aan de gemeente, omdat de gemeente graag de regie in de bestemmingsplanwijziging wil dragen. 

Het plangebied ligt binnen het gebied dat in de provinciale omgevingsvisie is aangeduid als “Windturbines mogelijk”. In deze gebieden ziet de provincie op voorhand geen belemmeringen voor de ontwikkeling van windenergie. In overleg met gemeenten kunnen in deze gebieden windenergielocaties worden vastgesteld die kunnen worden toegevoegd aan de Omgevingsvisie. 

Omdat het opgestelde vermogen meer dan 5 MW is, geeft de provincie voorkeur aan de ontwikkeling nabij bestaande infrastructuur (zoals snelwegen en industrieterreinen). 

De gekozen locatie voldoet hieraan: het ligt aan de rand van de gemeente direct nabij de snelweg, dijkring en in de buurt van het industrieterrein.   

Is de beoogde locatie van Lage Rooijen niet een natuurgebied?

Lage Rooijen is een groen gebied, maar geen natuurgebied. Het gebied wordt door ecologen als volgt gekarakteriseerd: ‘Het plangebied en de omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door agrarisch gebied met boomgaarden, met o.a. appels en peren, maïsakkers en enkele graslanden’. Alleen de uiterwaarden, aan de andere kant van de dijk, hebben volgens het bestemmingsplan een gebiedsaanduiding Gelders Natuurnetwerk (GNN). Echter, ook nog steeds getypeerd als een gebied met enkelbestemming ‘Agrarisch met waarden’. Op geen enkele wijze wordt het GNN echter geraakt door dit windinitiatief. 

De provincie heeft ook aangegeven dat Lage Rooijen de voorkeur geniet ten opzichte van een aantal andere locaties die langs de A2 liggen. Het ligt namelijk dicht bij de snelweg, de impact op natuur is daardoor minder groot en geen weidevogelgebieden. Dit blijkt ook uit de natuurtoets.

De techniek

Waarvan is de energie-opwek afhankelijk?

De exacte hoeveelheid energie is afhankelijk van het windturbinetype (ashoogte/rotordiameter) en van de windsnelheidsverdeling op de locatie. Omdat de energieopbrengst afhankelijk is van de 3e macht van de de gemiddelde windsnelheid op ashoogte (een 10% hogere windsnelheid zorgt voor 33% meer productie), is het heel belangrijk om te weten hoe hard het waait op de locatie. Daarom is er een aantal keren langdurig gemeten op locatie met speciale windsnelheids meetapparatuur met lasertechnologie (LiDAR).

Welke windturbines komen er te staan? En hoe hoog worden ze?

Voor het Burgerwindpark is nog geen specifieke keuze gemaakt voor het windturbinetype en de definitieve hoogte. Wel is er een bandbreedte bekend voor het Burgerwindpark. De beoogde windturbines krijgen een rotordiameter van minimaal 117 meter en maximaal 150 meter en een ashoogte van minimaal 120 meter en maximaal 150 meter en een totaal vermogen van ca. 9-14,7 MW. De maximale tiphoogte zal 220 meter zijn.

Waarom worden de windturbines van het Burgerwindpark zo groot?

Grote windturbines leveren veel meer duurzame energie dan kleine windturbines. Hoe hoger de molen, hoe hoger de windsnelheid en dus hoe hoger de energieproductie. Daarnaast zorgt een grotere rotordiameter ook voor een hogere productie Een windturbine met een rotordiameter van 150m en een tiphoogte van 220m hoogte levert bijna twee keer zoveel duurzame energie op als een windturbine met een tiphoogte van 150m en een rotordiameter van 117m.  Als we kiezen voor grotere molens hebben we dus minder windturbines nodig om dezelfde hoeveelheid elektriciteit op te wekken. In het geval van Burgerwindpark Lage Rooijen betekent het dat er geen 6 windturbines van 150 meter tiphoogte en 117m rotordiameter nodig zijn, maar 3 windturbines met een tiphoogte van 220m en 150m rotordiameter om dezelfde hoeveelheid duurzame energie te genereren. Dat is dus een belangrijke reden om voor zo groot mogelijke turbines te kiezen.

In de praktijk blijkt dat de omvang van de windturbines in de loop van de jaren steeds toeneemt, maar qua visuele impact wordt deze “natuurlijke” groei niet anders beleefd door de omgeving dan bij de windparken die in de jaren daarvoor zijn geplaatst. Grotere windturbines draaien daarbij trager, waardoor ze visueel ‘rustiger’ zijn. De beoogde turbines voor het Burgerwindpark A2 Lage Rooijen zijn “state of art” en wijken in grootte niet af van windturbines die momenteel op vergelijkbare locaties worden ontwikkeld. 

Wat is de onderlinge afstand van de windturbines?

Windturbines moeten op een bepaalde minimale afstand van elkaar staan. Een vuistregel voor de onderlinge afstand is ongeveer 3 keer de diameter van de rotor als het Burgerwindpark uit de hoofdwindrichting (westzuidwest) staat gesitueerd en ongeveer 5 keer als het Burgerwindpark in de hoofdwindrichting staat gesitueerd. Een kleinere onderlinge afstand heeft tot gevolg dat de turbines niet optimaal profiteren van de wind. Ze vangen dan elkaar de wind af en wekken daardoor minder duurzame energie op. Dat komt omdat de windturbines bij sommige windrichtingen te veel in elkaars luwte staan. 

Het Burgerwindpark staat in een lijnopstelling uit de hoofdwindrichting, waarbij de windturbines een onderlinge afstand van iets meer dan 410 meter hebben. 

Waar wordt het Burgerwindpark op aangesloten?

Burgerwindpark A2 Lage Rooijen zal aangesloten worden op het onderstation van Zaltbommel. Het beoogde kabeltracé, dat momenteel nog door Liander wordt onderzocht, zal zich over een afstand van ongeveer 9 kilometer uitstrekken. Liander heeft de opdracht voor de verbinding al ontvangen, waardoor de benodigde capaciteit gereserveerd is voor het windpark. Alle voorbereidende werkzaamheden, inclusief het starten van de studies en het bestellen van materialen, zijn reeds in volle gang. Naar verwachting zullen de werkzaamheden aanvangen in de zomer van 2024, met een geplande voltooiing tegen het einde van datzelfde jaar.

Geluid, slagschaduw, natuur en veiligheid

Maakt een windturbine veel lawaai?

Wanneer een windturbine draait, wordt naast elektriciteit ook geluid geproduceerd. Dit geluid komt vooral van de rotorbladen die snel door de lucht bewegen. Dit wordt meestal omschreven als een suizend of zoevend geluid. Bij toenemende wind draait de rotor sneller en is er meer geluid. Als het rotorblad de mast passeert, verandert even de klankkleur. Het geluid van de generator bovenin de windturbine is ondergeschikt. Voor het specifieke geluid van windturbines gelden wettelijke normen (47 Lden (dit staat voor: Level day-evening-night, in dB) en 41 Lnight (dit staat voor: Level-night, in dB)). 
 
Daarbij wordt het geluidniveau in de avond (19.00 – 23.00 uur) met 5 dB(A) zwaarder gewogen en in de nacht (23.00 – 07.00 uur) met 10 dB(A). Om slaapverstoring te voorkomen mag in de nacht gemiddeld niet meer dan 41 dB(A) worden veroorzaakt op de gevel van woningen. 
 
Het gaat hierbij in alle gevallen om de maximaal toelaatbare geluidsbelasting op de gevel van woningen (niet wat je binnen woning hoort). Er wordt op toegezien dat deze norm niet wordt overschreden.

Daarnaast wordt met de turbinefabrikant een geluidsgarantie afgesproken die garandeert dat de werkelijke geluidsproductie minder of gelijk is aan de uitgangspunten die in de diverse geluidsstudies zijn meegenomen.

Dat het geluidsniveau van een windpark binnen de grenswaarde blijft, wil echter niet zeggen dat omwonenden er geen last van kunnen hebben. Wat het voor een individuele bewoner betekent, kan namelijk sterk verschillen: de meesten zullen weinig tot geen hinder ervaren, maar anderen kunnen er om meerdere redenen wel last van hebben.

Zijn er wettelijke minimale afstanden voor windturbines m.b.t. geluid?

Nee, voor windturbines gelden er geen wettelijke minimale afstanden op basis van geluid, maar dus wel de hiervoor genoemde geluidsnormen. Op basis van praktijkervaring wordt een afstand van 400 meter als een veilige afstand gezien. Maar afhankelijk van de situatie kunnen er ook windturbines op ca. 300 meter van woningen geplaatst worden. Als er sprake is van een zogenoemde molenaarswoning (‘woning die behoort tot de inrichting van het Burgerwindpark’) kunnen windturbines dichterbij worden geplaatst, maar er moet wel sprake zijn van een acceptabel woon- en leefklimaat. In de (verplichte) onderzoeken worden de exacte geluidscontouren bepaald.

De geluidsnorm is vastgesteld door de gemeenteraad. . Volgens deze gemeentelijke norm is de maximaal toegestane waarde ter plaatse van geluidsgevoelige objecten 47 dB Lden en 41 dB Lnight. De Lden (dit staat voor: Level day-evening-night) is een maat om de geluidsbelasting door omgevingslawaai uit te drukken. Hierbij wordt de geluidsbelasting die optreedt gedurende de nacht en de avond zwaarder meegewogen dan geluid overdag. 

Er is veel onderzoek gedaan naar windturbinegeluid en de effecten van blootstelling aan dit geluid. Op basis van deze onderzoeken zijn relaties bepaald tussen de hinderbeleving en de blootstelling aan geluidniveaus. Dit zijn dosis-effectrelaties waarbij met de mate van blootstelling een bepaalde mate van effect gepaard gaat. Deze relaties vormen de basis voor de geluidwetgeving in Nederland.

Een windturbine moet volgens de wet gecertificeerd zijn. Onderdeel van deze certificering is de bronsterktebepaling, ofwel de hoeveelheid geluid die de windturbine produceert bij verschillende windsnelheden.

Hoe zit het met laagfrequent geluid?

In de geluidsnorm van Lden 47 dB (dit staat voor: Level day-evening-night)  is ook rekening gehouden met het optreden van laagfrequent geluid. Dit is altijd een onderdeel van het geluidsspectrum van windturbinegeluid. Het is buiten overal aanwezig, maar is voor de meeste mensen niet te horen. Op dit moment zijn er geen aanwijzingen gevonden die aantonen dat het aandeel laagfrequent geluid een bijzondere dan wel belangrijke rol speelt in de beleving en gezondheid van omwonenden.

Hoe zit het met geluidsoverlast van Burgerwindpark Lage Rooijen?

Het geluidniveau dat optreedt vanwege het windpark, is berekend voor de gevels van alle gevoelige bestemmingen en geluidgevoelige terreinen in de omgeving. Voor het Burgerwindpark A2 Lage Rooijen zijn dit een 18-tal woningen op een afstand tussen de 525 tot 1950 meter tot aan de middelste windturbine. Voor elke woning is het jaargemiddelde geluidniveau berekend welke veroorzaakt wordt door het windpark en van de cumulatieve geluidsbelasting, dus inclusief weg- en railverkeer en de scheepvaart.  

Om op alle locaties te kunnen voldoen aan de geluidsnorm zijn lichte aanpassingen aan de turbines voorzien. Deze betreffen het aanpassen van een instelling van de bladen tijdens bedrijf. Hierdoor draaien de bladen ten opzichte van de wind, waardoor het bronvermogen (en daardoor de geluidsbelasting) wordt verminderd. Daarmee wordt bij alle woningen voldaan aan de norm Lden=47 dB en Lnight=41 dB, zoals wettelijk voorgeschreven.

Hoe is het geluidsniveau ten opzichte van de snelweg A2?

Het overig omgevingsgeluid is meegenomen in de analyse. Ook bij cumulatie (waarbij het geluid van de molens én omgevingsgeluid wordt meegenomen) blijft de norm het uitgangspunt. Deze houdt in dat de gemiddelde geluidsbelasting bij een woning niet meer dan 47 decibel mag bedragen. En 's nachts mag dit niet meer dan gemiddeld 41 decibel zijn. 
 
Uit geluidsonderzoek blijkt dat op de meeste referentietoetspunten de cumulatieve geluidsbelasting gelijk blijft of minimaal toeneemt. Op acht referentie-toetspunten neemt de cumulatieve geluidbelasting toe met maximaal 3 à 4 dB. Op basis van de classificering van de kwaliteit van de akoestische omgeving volgens de methode Miedema betekent dat voor sommige referentietoetspunten hoogstens een verschuiving van één klasse. De geluidsbelasting blijft echter binnen de vastgestelde norm. 

Hoe zit het met obstakelverlichting?

We zijn wettelijk verplicht om het windpark te voorzien van obstakelverlichting, tenzij de luchtvaartveiligheid op andere wijze aantoonbaar, en met instemming van de Inspectie Leeromgeving en Transport geborgd kan worden. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) bepaalt welke verlichting een windpark moet hebben. Hier zijn internationale richtlijnen voor van de International Civil Aviation Organization (ICAO) 

We zijn voornemens om het windpark uit te rusten met geavanceerde obstakelverlichting die standaard uitgeschakeld is, maar enkel inschakelt wanneer een vliegtuig de omgeving van het windpark nadert.

Hoe zit het met slagschaduw?

Slagschaduw kan hinder veroorzaken. De gemeente heeft regels vastgelegd om onacceptabele hinder tegen te gaan. In de gemeente-norm is opgenomen dat een windturbine moet zijn voorzien van een automatische stilstandsvoorziening indien slagschaduw optreedt ter plaatse van gevoelige objecten (lees: woning) voor zover de afstand tot de windturbine minder dan 12 x de rotordiameter bedraagt en de schaduw gemiddeld meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten kan optreden. 

Voor Burgerwindpark A2 Lage Rooijen wordt uitgegaan van de strengste interpretatie van de wet: er mag niet meer dan 17 x 20 minuten slagschaduw (5:40 uur) per jaar slagschaduw optreden op de gevel van een woning. Voor dit Burgerwindpark  geldt dat de contour van de maximale maten over enkele woningen valt. De windturbines worden daarom voorzien van een stilstandsvoorziening. Deze zorgt ervoor dat bij overlast ten gevolge van schaduw de windturbine wordt uitgeschakeld. De voorziening wordt per schaduwgevoelige woning vooraf ingeregeld, aangezien het gaat om specifieke momenten die van tevoren bepaald kunnen worden afhankelijk van de zonnestand. Daarnaast wordt gemeten of er daadwerkelijk voldoende zon (en dus slagschaduw) is op die momenten. Bij alle woningen zal dus voldaan worden aan de norm van maximaal 5:40 uur slagschaduw op de gevel. 

Windmolens en vogels en vleermuizen, gaat dat wel samen?

Van elke 10.000 vogels die sterven door menselijk handelen sterft er één door windenergie. Gif, verkeer, huisdieren, jacht en de ramen van woningen kosten veel meer slachtoffers. Windturbines zijn verantwoordelijk voor minder dan 1% van alle vogelslachtoffers. Uit een Canadese studie blijkt dat katten, botsingen met ramen in gebouwen en hoogspanningskabels meer dan 95% van alle vogelslachtoffers veroorzaken. 

In het rapport “Natuurtoets Burgerwindpark Lage Rooijen” (bijlage 3 bij de plantoelichting) zijn de effecten beschreven op beschermde planten- en diersoorten. Uit dit rapport volgt dat realisering van het windpark geen negatieve effecten zal hebben op de gunstige staat van instandhouding van vogel- en vleermuissoorten. Voor iedere vogelsoort ligt de geschatte of berekende sterfte in Burgerwindpark A2 Lage Rooijen ruim beneden de 1%-mortaliteitsnorm. Voor vleermuizen wordt uitgegaan van een verwachte sterfte van acht vleermuizen per jaar in het gehele windpark. Voor realisering van het windpark heeft Gedeputeerde Staten van Gelderland een ontheffing verleend van de verbodsbepalingen in de Wet natuurbescherming. Om slachtoffers onder vleermuizen zoveel mogelijk te beperken is in de ontheffing van 3 december 2021 opgenomen dat de windturbines moeten worden voorzien van een stilstandsvoorziening voor vleermuizen (voorschrift 12 bij de ontheffing). 

N.B. Ondanks het feit dat we steeds meer windturbines in Nederland krijgen, komen windturbines niet voor in de top 10 oorzaken van vogelsterfte. 

Wat zijn de effecten op natuur?

Om de effecten op te natuur te kunnen bepalen is getoetst aan de Wet natuurbescherming (Wnb), waarin de gebiedsbescherming van nationaal begrensde natuurgebieden en de bescherming van flora en faunasoorten is gebundeld. In de wet zijn ook de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura 2000) verwerkt.

Beschermde gebieden 

Door het gespecialiseerd ecologisch onderzoeksbureau Waardenburg is onderzoek gedaan naar de te verwachten effecten op beschermde gebieden. Het plangebied grenst niet direct aan Natura 2000-gebieden. Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied is de Kil van Hurwenen (als onderdeel van de Rijntakken) dat ten noorden van het gebied ligt (naast Zaltbommel). De afstand van het plangebied tot het natuurgebied bedraagt circa 6 km. Andere Natura 2000-gebieden zoals Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek liggen op grotere afstand (ca. 7 kilometer afstand).   

Ten zuiden van het plangebied van Burgerwindpark A2 Lage Rooijen ligt een onderdeel van het Gelders Natuurnetwerk Nederland (in de uiterwaarden). Het Burgerwindpark bevindt zich echter buiten het GNN en er is geen sprake van ruimtebeslag binnen het GNNN.

Beschermde soortenDoor het gespecialiseerd ecologisch onderzoeksbureau Waardenburg is ook onderzoek gedaan naar de te verwachten effecten op voorkomende soorten. Zoals bij elk windpark zijn met name vogel- en vleermuisslachtoffers niet uit te sluiten. Uit het onderzoek blijkt samenvattend dat er voor geen enkele kwalificerende soort (broedvogels, niet-broedvogels, vleermuizen) sprake van een significant negatief effect op het instandhoudingsdoelen van Natura 2000. Ook is er voor geen enkele soort sprake van een aantasting van de gunstige staat van instandhouding. Er wordt in het kader van de soortenbescherming een ontheffing Wet natuurbescherming aangevraagd, maar er is geen conflict met de Wet natuurbescherming.

Hoe wordt de veiligheid van de windturbines gewaarborgd?

Elke windturbine moet in Nederland gecertificeerd zijn. Deze certificering is een waarborg dat de windturbines uitgebreid gecontroleerd zijn op tal van risico’s. Veiligheid speelt een belangrijke rol in de gehele ontwikkeling, bouw en beheer van een windturbine. Bij de locatiekeuze voor Burgerwindpark A2 Lage Rooijen is gezorgd dat er voldoende afstand wordt gehouden tot de snelweg, risicovolle installaties, hoogspanningsleidingen en de dijk/waterkering. Dit in verband met het zeer geringe risico dat een rotorblad kan afbreken. 

Hoe wordt er rekening gehouden met ijsvorming?

Bij de exploitatie van het Burgerwindpark wordt o.a. goed rekening gehouden met kans op ijsvorming op de rotorbladen. Zolang de wieken draaien kan er geen ijsvorming optreden. Wanneer er bij stilstand ijs geconstateerd wordt, zullen de rotorbladen evenwijdig aan de snelweg worden gedraaid, zodat mogelijk vallend sneeuw of ijs verwijderd blijft van deze weg. Voordat de wieken weer gaan draaien wordt gemonitord dat ze ijsvrij zijn (door sensoren in het blad en door camera's).

Wordt er rekening gehouden met overlast voor omwonenden?

Overlast voor omwonenden kan bestaan uit aantasting van het uitzicht, geluidhinder, slagschaduw en lichtschittering van de wieken. Daarbij kan er ook overlast plaatsvinden tijdens de bouw van het windpark. Wij doen ons best om omwonenden goed te informeren over mogelijk overlast. Voor Burgerwindpark A2 Lage Rooijen zijn deze effecten in beeld gebracht. Uit onderzoeken is duidelijk gemaakt dat de overlast binnen de door de gemeente gestelde grenzen blijft. 

Wat het uitzicht betreft: natuurlijk ziet u de windturbines op afstand staan. De locatie van het Burgerwindpark staat echter op de rand van de gemeente op relatief grote afstand van woonkernen en nabij bestaande infrastructuur (brug en snelweg). De discussie mooi of niet blijft er altijd, maar windmolens zullen de komende decennia steeds meer onderdeel zijn van ons landschap.

Worden doorgangswegen opengehouden tijdens de bouw?

We zullen de omgeving tijdig informeren over mogelijke afsluiting van toevoerwegen en trachten de impact/overlast tijdens de bouw voor de lokale omgeving zoveel als mogelijk te beperken. Naar verwachting zal een eventuele afsluiting voornamelijk plaatsvinden tijdens groot transport en het hijsen van de turbineonderdelen.  

De organisatie van het windpark

Wie zijn de eigenaren van het Burgerwindpark?

Het windpark is ondergebracht in een aparte BV. Deze BV heeft twee aandeelhouders: Coöperatie Bommelerwaar en Green Trust Projects BV. Beide aandeelhouders hebben 50% eigendom van het windpark.

Coöperatie Bommelerwaar is een initiatief van bewoners uit de Bommelerwaard, die samen willen werken aan een duurzame en gezonde leefomgeving. Dat doen zij onder andere door groene stroom op te wekken in lokale energieprojecten. Iedereen die in de Bommelerwaard woont kan lid worden van Coöperatie Bommelerwaar. De coöperatie is van haar leden, daarmee is 50% van het windpark in eigendom van bewoners uit de Bommelerwaard.

Green Trust is een bureau dat zich bezighoudt met de ontwikkeling, bouw en beheer van duurzame energieprojecten. Zij hebben veel expertise in huis als het gaat om de ontwikkeling, bouw en beheer van windparken.

Wat is het verdienmodel van het Burgerwindpark?

Van de opbrengst van het windpark, gaat 50% naar Coöperatie Bommelerwaar en 50% naar Green Trust Projects. Coöperatie Bommelerwaar is in handen van haar leden. Iedereen die in de Bommelerwaard woont kan lid worden. Green Trust Projects is een commercieel bedrijf. Bommelerwaar ontvangt een voorfinanciering van de provincie Gelderland voor de ontwikkelkosten van het windpark. 

Medewerkers
Vanuit zowel Bommelerwaar als Green Trust Projects werken medewerkers mee aan de realisatie van het windpark. Zij ontvangen hiervoor een vergoeding, uurtarief of een salaris.  

Fondsen
Een deel van de opbrengst wordt afgestaan aan fondsen.  Zo wordt aan direct omwonenden een eenmalige bijdrage gegeven vanuit het omwonendenfonds. Een deel van de opbrengst van het windpark gaat naar het Burgerwindparkfonds (we verwachten dat dat circa € 0,75 per MWh. zal zijn). Uit dit fonds kunnen projecten worden gefinancierd in het belang van het gebied rondom het Burgerwindpark. Specifieke projecten zijn bijvoorbeeld projecten in het kader van duurzaamheid, leefbaarheid of kleinschalige duurzame projecten ten gunste van de (lokale) bevolking en maatschappelijke doeleinden.

Grondeigenaren
De grond wordt gehuurd van 5 grondeigenaren.  

Gemeente
De gemeente ontvangt een plankostenvergoeding en leges van het burgerwindpark.

Investeren 
De omgeving kan investeren in het windpark. Meer informatie vind je op onze doe mee pagina.

Planologische procedures en beleid

Wie is bevoegd gezag voor windparken?

Voor windparken met een opgesteld vermogen tot 5 MW is de gemeente bevoegd gezag.

Op basis van de Elektriciteitswet 1998 is de provincie verplicht om medewerking te verlenen aan een initiatief voor een windpark tussen de 5 en 100 Megawatt, indien de betrokken gemeente geen medewerking wenst te verlenen aan het wijzigen van het planologisch regime. Een dergelijke verplichting bestaat niet op het moment dat de provincie voldoet aan de minimumrealisatienorm danwel sprake is van strijd met de eisen van een goede ruimtelijke ordening.

Windparken met een capaciteit die groter is dan 100 MW vallen onder het Rijk, dat daarvoor de Rijkscoördinatieregeling (RCR) gebruikt.

Voor het Burgerwindpark A2 Lage Rooijen (> 5MW) is het bevoegd gezag door de Provincie Gelderland overgedragen aan de gemeente Maasdriel.

Wat is het provinciaal beleid voor windparken?

In 2020 wil de provincie als tussendoelstelling minimaal 14% hernieuwbare energie opwekken, waarvan 50% 'decentraal' (lokaal opwekken en verbruiken). Hierin heeft windenergie een belangrijk aandeel. Op Rijksniveau zijn per provincie afspraken gemaakt over de doelstelling voor de hoeveelheid gerealiseerde windenergie in 2020. Voor de provincie Gelderland is afgesproken dat 230,5 megawatt (MW) aan windenergie (opgesteld vermogen) is gerealiseerd in 2020. De taak van de provincie is het aanwijzen van voldoende ruimte voor deze hoeveelheid windenergie. De daadwerkelijke realisatie van windturbineparken is geen taak van provincie.

Wat is het gemeentelijk beleid voor windparken?

n de vergadering van 10 juni 2021 heeft de gemeenteraad van Maasdriel de Visie Zon en Wind Maasdriel vastgesteld. Het raadsvoorstel Visie zon en wind Maasdriel wordt aangenomen met 16 stemmen voor en 3 stemmen tegen.   

Zonne-energie en windenergie is nodig om onze klimaatdoelen te bereiken. Om de uitstoot van CO 2 te verminderen is het belangrijk om een visie op te stellen voor zonne- en windenergie. In de visie wordt de voorkeur voor zon op dak benadrukt. Daarnaast is beschreven welk gebied binnen de gemeente kansrijk is voor zonneparken en windturbines. Hierbij wordt gelet op het behouden of versterken van landschappelijke kenmerken. Met de visie wordt aangegeven waar en onder welke voorwaarden het mogelijk is om initiatieven voor windturbines en zonnevelden verder uit te werken. 

Burgerwindpark A2 Lage Rooijen valt geheel binnen de door de gemeenteraad aangewezen voorkeurszone. De gemeente geeft in de visie aan: “Tot 2030 is de zone rondom de snelweg A2 en het spoor aangewezen als kansrijk zoekgebied voor wind en grootschalig zon op land. In deze zone tussen en rondom de snelweg A2 en het spoor worden de meeste kansen gezien voor windturbines en zonnepanelen (bij voorkeur in combinatie of in elkaars nabijheid). Dit sluit goed aan bij het huidige provinciale beleid, waar het combineren van windturbines met andere, intensieve functies in een gebied de voorkeur heeft. De infrastructuur zone bevat de A2 en het spoor tot maximaal 850 meter daarbuiten (Beleidslijn windenergie, 2019). Binnen 850 meter is de infrastructuur zo dominant aanwezig, dat het landschap als infrastructuurlandschap wordt getypeerd. 

De voorziene windturbines liggen niet direct naast en parallel aan de A2, maar wel op relatief korte afstand daarvan en binnen een zone van 850 m van de A2 waarbinnen de realisering van windparken in de "Visie zon en wind" van de gemeente Maasdriel als kansrijk wordt aangemerkt.

Welk planologisch traject wordt doorlopen voor de vergunning?

Het coördinatieregeling bestemmingsplan en omgevingsvergunning lopen parallel. 

Voor dit project is gekozen voor een gecoördineerde bestemmingsplanprocedure. Daarvoor is een (vormvrije) m.e.r.-beoordeling noodzakelijk.

Wat moet er onderzocht worden voor een vergunningaanvraag?

Het is voor de vergunningaanvraag van het Burgerwindpark noodzakelijk dat er verschillende onderzoeken worden gedaan. De onderzoeken moeten duidelijk maken wat de voor- en nadelen van het windproject op deze locatie zijn en of het project voldoet aan alle wettelijke normen en regels. Op basis van de onderzoeken en politiek- maatschappelijke afwegingen neemt de gemeente het besluit om de omgevingsvergunning te verlenen. Te denken valt aan ecologische toetsen, geluid- en slagschaduwonderzoeken en risico- en veiligheid analyses. Alle onderdelen van de onderzoeken zijn reeds afgerond (dd. april 2020).  

Hoe verhoudt het Burgerwindpark A2 Lage Rooijen zich ten opzichte van andere windparken in de buurt?

Voor het bestemmingsplan en de vormvrije m.e.r.-beoordeling is gekeken naar andere windparken en hun invloed op ons Burgerwindpark. De conclusie is dat de duurzame polder in het Brabantse buiten de invloedssfeer van ons windpark valt, mede omdat er nog geen concrete besluiten liggen en vanwege de afstand.

Omdat ons windpark op de grens met de provincie Noord-Brabant en de gemeenten Den Bosch, Oss (en Zaltbommel) ligt, worden deze Overheidsinstanties door de gemeente Maasdriel wel geïnformeerd over ons plan.

Voor zover bekend is er geen integrale afstemming tussen de verschillende projecten en initiatieven. Wel dient elk nieuw initiatief, zoals ook voor het Burgerwindpark geldt, rekening te houden met reeds bestaande of vergunde projecten in de omgeving.

Eventuele aanmerkingen of vragen over initiatieven buiten de gemeente Maasdriel zullen rechtstreeks bij de betreffende instanties dienen te worden neergelegd.

Op bijgaande kaart zijn alle overige initiatieven en bestaande windturbines in de omgeving aangegeven.

Participatie en draagvlak

Op welke manier betrekken jullie omwonenden bij het project?

De initiatiefnemers hechten veel waarde aan een goede relatie met de omgeving. Om die reden wordt de procesparticipatie ingericht zoals men in dit gebied graag met elkaar omgaat: Open en transparant, voor en door de bewoners en met respect voor de natuur.

Coöperatie Bommelerwaar, heeft in afstemming met Green Trust, in augustus 2018, d.w.z. enkele maanden voorafgaand aan het indienen van het principeverzoek, eerst contact opgenomen met de directe omgeving om omwonenden over het project te informeren en hen te betrekken bij het initiatief. Omwonenden binnen een afstand van één kilometer van het Burgerwindpark (incl. Hoenzadriel) hebben allen een brief ontvangen over het Burgerwindpark. Hierop hebben een aantal gesprekken plaatsgevonden met enkele direct omwonenden die hier interesse in hadden. Omwonenden hebben contactgegevens van de initiatiefnemers als ze vragen hebben over het Burgerwindpark. De initiatiefnemers willen de omgeving goed op de hoogte houden over ontwikkelingen rondom het initiatief. Gedurende het proces zullen diverse bewonersbijeenkomsten worden georganiseerd waarbij voldoende gelegenheid zal zijn om omwonenden of andere belanghebbenden te informeren over alles wat met het Burgerwindpark /windenergie te maken heeft.

Om deze reden is ook een uitgebreid participatieplan uitgewerkt. Dit plan is ontwikkeld in een gemengde werkgroep van Green Trust en de Coöperatie en daarna gepresenteerd op de algemene ledenvergadering van de Coöperatie Bommelerwaar op 9 december 2019. Later is het aangescherpt tijdens een interactieve werkgroep met leden van Coöperatie Bommelerwaar op 18 december 2019. En in het eerste kwartaal van 2020 zijn de ontvangen opmerkingen van de gemeente verwerkt.

Samen met de omwonenden, gemeente, klankbordgroep en andere belanghebbenden, willen we verder invulling geven aan dit participatieplan. Het participatieplan kan worden gedownload vanaf de website van de coöperatie. 

Klankbordgroep

Vanzelfsprekend behoort een goede communicatie tot het proces en tot taak van de initiatiefnemers. Vanuit Coöperatie Bommelerwaar wordt de participatie vorm gegeven. Hierbij wordt gefocust op het betrekken van en de dialoog aangaan met belanghebbenden. Dit gebeurt in afstemming met partner Green Trust. De inrichting van de klankbordgroep is één van de manieren waarop we invulling geven aan de participatie.

Met de klankbordgroep willen we bereiken dat er meer acceptatie en draagvlak ontstaat voor het windpark. Zo hopen we beter inzicht te krijgen in wat er speelt in de omgeving ten aanzien van het Burgerwindpark en beter inzicht te krijgen in hoe de (financiële) opbrengsten de meeste waarde kunnen hebben voor de omgeving. De klankbordgroep heeft geen formele status, maar adviezen van de klankbordgroep die binnen de kaders van het plan passen, zullen we serieus in overweging nemen. Wanneer daar behoefte aan is zullen we de leden in de klankbordgroep graag meer inzicht geven in het waarom van bepaalde keuzen.

De klankbordgroep bestaat uit verschillende ‘stakeholders’ met diverse belangen ten aanzien van het Burgerwindpark, maar zal voornamelijk bestaan uit een aantal omwonenden die bij de lokale communicatie in/om Hoenzadriel een rol willen innemen. Doel is zorg te dragen dat alle bezwaren en ideeën tijdig gehoord en besproken kunnen worden. Daarnaast heeft deze klankbordgroep als doel om de deelnemers hierin te informeren (met o.a. uitgebreidere achtergrondinformatie en inzicht in te doorlopen procedures) en mee te laten denken over het (financiële) participatieproces.

Meer informatie over de klankbordgroep is te vinden via deze link

Wat is de rol van de Coöperatie Bommelerwaar?

In 2017 is de Coöperatie Bommelerwaar op uitnodiging van Green Trust aangesloten bij het windinitiatief. De Coöperatie Bommelerwaar werkt sindsdien samen als mede-initiatiefnemer. In de ontwikkeling van het beoogde Burgerwindpark is de Coöperatie Bommelerwaar, aansluitend bij de ambitie van het Klimaatakkoord, voor 50% eigenaar van het Burgerwindpark. De ambitie is om een groter aandeel in het Burgerwindpark te verkrijgen, maar dit is ook afhankelijk van het aantal inwoners dat lid wordt van de Coöperatie Bommelerwaar en mede wil investeren in de realisatie.

Wat doen we voor de directe omgeving? (Burgerwindparkfonds)

Naast financieel voordeel voor individuele deelnemers en (financiële) compensatie voor direct omwonenden (binnen 1 km rondom het windpark), wordt er ook een jaarlijkse vergoeding ter beschikking gesteld op basis van de geproduceerde energie, via het op te richten Burgerwindparkfonds. Dit fonds zal worden opgericht door de initiatiefnemers en in principe worden bestuurd door een onafhankelijk bestuur. Uit dit fonds kunnen profijtregelingen en diverse specifieke projecten worden gefinancierd in het belang van het gebied rondom het Burgerwindpark. Specifieke projecten zijn bijvoorbeeld projecten in het kader van duurzaamheid, leefbaarheid of kleinschalige duurzame projecten ten gunste van de (lokale) bevolking en maatschappelijke doeleinden. De methodiek voor uitkeringen vanuit dit fonds zal samen met o.a. de klankbordgroep nader worden uitgewerkt.

Hoe hoog is de jaarlijkse vergoeding van Burgerwindparkfonds Lage Rooijen?

De initiatiefnemers volgen de richtlijnen zoals opgesteld door de Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA). NWEA is de branchevereniging van bedrijven en organisaties die werken aan windenergie. NWEA verbindt de windsector in Nederland, en versnelt de omslag naar een hernieuwbare energievoorziening door overheden en bedrijven te bewegen meer werk te maken van windenergie. Met als doel draagvlak voor windenergie te behouden en te versterken, heeft de NWEA in september 2014 een ‘Gedragscode draagvlak en participatie windenergie op land’ ondertekend met de Stichting Natuur en Milieufederaties, de Stichting Natuur en Milieu en Greenpeace Nederland. Volgens deze - in het kader van het Energieakkoord opgestelde - gedragscode wordt een compensatie van € 0,50 per Megawattuur (MWh) per jaar voorgesteld. (NB. 1 MWh is 1000 kWh.)

Burgerwindpark A2 Lage Rooijen is voornemens om voor de in dit kader genoemde compensatie uit te gaan van een vergoeding van € 0,75 per MWh. Daaraan wordt wel de uitdrukkelijke voorwaarde verbonden dat de uiteindelijke business case de ruimte biedt om dit te realiseren. Op basis van de tot op heden beschikbare feiten en omstandigheden is dit een realistische veronderstelling. Belangrijke variabelen in dit verband zijn het uiteindelijke type windturbine dat gebouwd kan worden en de hoogte van de voor het project geldende SDE-subsidie. Concreet betekent dit dat er voor de duur van het project een bedrag beschikbaar komt voor het Burgerwindpark fonds dat ligt in de orde van grootte van circa € 23.000,- per jaar. Over een looptijd van 30 jaar komt dit uit op een totaalbedrag van circa € 690.000,-.

Hebben burgers wel genoeg geld om hun eigen energie-opwek te kunnen financieren?

Jaarlijks betalen we als bewoners van de gemeente Maasdriel € 17,2 miljoen aan stroom (Klimaatmonitor, 2017). Daarvan is ongeveer de helft energiebelasting. Onder de Postcoderoos-regeling krijgen we die gedurende 15 jaar lang terug. De eenmalige investering in dit park bedraagt zo’n € 12 miljoen. Wanneer toepassing van de Postcoderoos-regeling niet mogelijk of wenselijk blijkt, zullen we opteren voor de SDE+-regeling. Die voorziet in een minimumprijs. De marge die we dan realiseren zal naar verwachting hoog genoeg zijn om de leningen van het project te kunnen aflossen.

Kunnen bedrijven uit de omgeving ook profiteren van het windpark?

De coöperatie en Green Trust hebben afgesproken dat waar mogelijk (financieel en kwalitatief) lokale ondernemers de kans wordt geboden werken uit te voeren, ten behoeve van de bouw van het windpark. Ook zal worden bevorderd dat bedrijven op andere manieren kunnen bijdragen, bij het verschaffen van logies, catering e.d., maar ook als mede-investeerder. Dit laatste zal nog verder worden uitgewerkt.

Windenergie algemeen

Hoe lang gaan de windturbines mee?

Windturbines hebben een gemiddelde levensduur van zo’n 25 tot 30 jaar. Wellicht zijn er over 25 jaar andere vormen van duurzame energie beschikbaar. In dat geval kunnen de windturbines weggehaald worden zonder bovengrondse schade aan het landschap achter te laten.

Wat gebeurt er met windturbines aan het einde van hun levensduur?

Windturbines zijn afgeschreven na een jaar of 15, hun levensduur is zo’n 25-30 jaar. Daarna worden ze afgebroken. Dit kan meestal kostenneutraal, omdat veel onderdelen hergebruikt kunnen worden. De windturbines worden frequent geïnspecteerd en zeker naar het einde van hun levensduur, zal worden bekeken hoe lang ze nog blijven staan. Ook zullen we onderzoeken of er na afbraak behoefte is aan nieuwe windmolens op deze locatie. 

Hoeveel groene energie moet een turbine leveren om zichzelf terug te verdienen in termen van duurzaamheid?

De energie die nodig is voor de hele levenscyclus (bouwen, plaatsen, onderhoud, afbreken) van een moderne windmolen wordt in drie tot zes maanden ‘terugverdiend’, de uitstoot van CO2 in ongeveer zes maanden. Daarna produceert de windmolen nog 25-30 jaar schone stroom. Dit is afhankelijk van het type turbine. 

Staan windturbines vaak stil?

Windturbines staan maar soms stil, bijvoorbeeld als het niet waait (of te hard waait: storm), bij (periodiek) onderhoud of als er sprake is voor een stilstandsvoorziening (vleermuizen of slagschaduw). Maar Nederland is een echt windland: de windturbines leveren meer dan 80% van de tijd schone stroom. 

Hoe betrouwbaar is windenergie?

Wind is niet regelbaar maar wel heel goed voorspelbaar. Bij normale omstandigheden is tot 10 procent nauwkeurig te berekenen hoeveel energie windmolens een dag later zullen produceren. Op de momenten dat het niet waait, zijn er ook nog andere (duurzame) bronnen die ons stroomnetwerk voeden. Zo ben je altijd verzekerd van elektriciteit, zelfs als het even wat minder waait. 

Moderne windmolens beginnen te draaien bij een windkracht 2-3 en leveren vanaf windkracht 6 het volle vermogen. Alleen als het heel hard waait (windkracht 10) wordt de windmolen uitgeschakeld. De technische beschikbaarheid van windmolens is hoger dan 95 procent. Slechts een klein deel van het jaar kan een windmolen niet draaien, vanwege onderhoud of storing. 

Waarom is windenergie belangrijk?

De beschikbaarheid van elektriciteit is een noodzakelijke voorwaarde voor het functioneren van de Nederlandse samenleving in al zijn facetten. De noodzaak om in deze behoefte te voorzien door middel van grootschalige winning van windenergie wordt ingegeven door meerdere factoren. In de eerste plaats blijft het gebruik van fossiele energie over heel de wereld stijgen. Samen met het feit dat de voorraad fossiele brandstof toch echt eindig is, heeft dit tot gevolg dat de beschikbaarheid, betrouwbaarheid én betaalbaarheid van het energie-aanbod onder druk staat, ook omdat Nederland voor de energievoorziening niet (teveel) afhankelijk wil zijn van andere landen. 

Daarnaast verandert het mondiale klimaat als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen. Als de huidige trend doorzet, is de CO2 concentratie die nodig is om het mondiale klimaat meer dan 2 graden Celsius te laten stijgen voor 2050 bereikt. Deze stijging wordt beschouwd als de drempelwaarde waarboven het aanpassingsvermogen van natuurlijke ecosystemen wordt overschreden. Met het oog op het klimaat en de afnemende beschikbaarheid van fossiele brandstoffen is een overgang naar een duurzame energiehuishouding nodig. 

Windenergie op land is de komende jaren één van de meest kosteneffectieve wijzen om hernieuwbare energie te produceren.  

Waarom staan turbines in het binnenland, waait het daar niet te weinig?

Wind op land is op dit moment de goedkoopste vorm van duurzame energie. Op langere termijn biedt windenergie op zee veel kansen: er is veel ruimte en het waait er hard. Bouw en exploitatie van molens op zee is nu echter nog twee tot drie keer zo duur als op land. Naar verwachting zal door technische ontwikkelingen de prijs in de toekomst zakken. Tot dat moment is windenergie op land nodig om de duurzame energiedoelstellingen te halen. Het waait het hardst dichtbij de kust, maar er is niet genoeg ruimte om daar alle windmolens te plaatsen. Daarom is in een bestuursakkoord tussen Rijk en provincies afgesproken dat álle provincies een windopgave krijgen. Wanneer de windmolens hoog genoeg zijn en goed ontworpen, en een iets hogere SDE+-bijdrage (subsidie van de overheid voor windenergie) krijgen, is windenergie ook in het binnenland rendabel. 

Waarom plaatsen we niet alle windturbines op zee?

Om voldoende duurzame energie te produceren in de toekomst hebben we zowel windmolens op land als op zee nodig. Het is dus niet of-of, maar en-en. Windenergie op zee is nog aanzienlijk duurder dan windenergie op land.

Klopt het dat grote energiecentrales op een onrendabele manier als back-up klaar staan voor windstilte?

Nee, dat klopt niet. Windenergie vormt nog maar een klein deel van de totale energieopwekking in Nederland. De inzet van diverse elektriciteitsbronnen (kolencentrales, zon, wind) wordt veel meer beïnvloed door het constant fluctuerend gebruik van stroom (de vraag naar stroom) dan door de onvoorspelbaarheid van wind (de stroomlevering). Er staat nu in Nederland bijna twee keer zoveel capaciteit aan energiecentrales dan we nodig hebben op een piekmoment! Als wind en zon in de toekomst een veel groter percentage van de Nederlandse energie gaan opwekken, kan dit probleem wel ontstaan. Hiervoor zijn talloze oplossingen voorradig of in ontwikkeling. Een van de mogelijke oplossingen is het combineren van wind met zon en het creëren van opslagcapaciteit, bv. door middel van omzetting naar warmte, naar H2 of in accu’s. 

Hoe verhoudt de elektriciteitsopbrengst van windturbines zich ten opzichte van zonnepanelen? Waarom niet alleen zonnepanelen?

Ons windpark zal bijna 40.000.000 kWh opbrengen. Daarmee wordt de energie voor gemiddeld ca 11.500huishoudens opgewekt.   

Wil je voor evenveel huishoudens elektriciteit opwekken met zonne-energie dan heb je een (dak)oppervlak nodig van 300.000m2. Dit komt overeen met het oppervlak van bijna 50 voetbalvelden (of 300 varkensstallen). 

Op een gunstige locatie, een goed georiënteerd zonnepark, kan 1 MW opgesteld vermogen aan zonne-energie 800.000 kWh per jaar opwekken. 1 MW-windenergie wekt 2 tot 3 maal meer elektriciteit op. De afgelopen jaren is zonne-energie veel goedkoper geworden. Zonne-energie is echter nog wel duurder dan windenergie. Gemiddeld is de onrendabele top bij zon op dit moment 2 keer zo groot als bij wind. 

Om genoeg schone stroom te produceren, hebben we naast wind, ook zon, water, aardwarmte en biomassa hard nodig. Windenergie is op dit moment de schoonste en goedkoopste optie voor duurzame energie.  

De piek van het elektriciteitsgebruik op het gehele Europese continent ligt in de winter, wanneer zon het minst oplevert. Grootschalige toepassing van zonne-energie (met seizoensopslag) vereist een kostbare infrastructuur. In de toekomst zou dit binnen bereik kunnen komen, maar nu is het nog geen alternatief voor wind.

Zal de waarde van woningen in de omgeving dalen?

Diverse studies laten verschillende resultaten zien. Soms is sprake van een lagere verkoopwaarde van woningen nabij een Burgerwindpark en, soms is er nauwelijks effect, of alleen een tijdelijke waardedaling zolang er protest tegen het windpark is.

Zijn fossiele brandstoffen goedkoper dan windenergie?

Samenvattend: Grote, moderne windmolens op een windrijke plek kunnen qua prijs nu al concurreren met ouderwetse, grijze centrales. Eenmaal gebouwd, zijn de molens veel goedkoper dan een gas- of kolencentrale, omdat er geen brandstof nodig is. Verder worden in economische berekeningen telkens de milieukosten en de kosten die klimaatverandering met zich meebrengt, vergeten. Als deze kosten worden meegenomen, dan is windenergie de goedkoopste energiebron. Daarnaast is de prijs voor windstroom stabiel, maar is de prijs van stroom uit een gas- of kolencentrale afhankelijk van de prijs van gas en kolen op de internationale markt.  

De totale productie van grijze stroom (met steenkool, gas e.a.) is nog steeds goedkoper doordat een deel van de kosten (landschappen op de schop, aardschokken, milieuvervuiling, klimaatverandering etc.) niet in de prijs zijn opgenomen, maar worden afgewenteld naar andere maatschappelijke domeinen en op toekomstige generaties. 

In plaats van alleen te kijken naar of ergens wel of geen subsidieregeling voor is, vinden wij dat er gekeken moet worden naar de totale maatschappelijke kosten per energieproductiewijze zijn. Want de grondstofwinning en uitstoot van fossiele vormen van energieproductie brengen kosten met zich mee voor de maatschappij, bijvoorbeeld in gezondheidszorg of milieuschade. 

Het belangrijkste concrete verschil is dus: De bijdrage aan de productie van een kolencentrale of gascentrale is minder zichtbaar dan je bijdrage aan de subsidie op windmolens, maar nog steeds gewoon aanwezig. Het venijn zit ‘m in de kosten die je niet ziet, maar er wel zijn. 

Gesteld kan worden dat wind op land al de goedkoopste energiebron is, als alle verborgen subsidies voor fossiele brandstoffen zouden worden weggenomen.

Waaruit bestaan de investeringskosten voor windenergieprojecten?

De investeringskosten bestaan in ieder geval uit kosten voor: 

  • Turbines en funderingen (ca. 70% van de totale kosten) 

  • Elektrische infrastructuur en netaansluiting 

  • Civiele werken (bouwvoorbereiding en ontsluiting) 

  • Ontwikkelingskosten (onderzoeken en adviezen) 

  • Leges en vergunningen 

Daarnaast kunnen kosten gemaakt worden voor: 

  • Eventuele voorkomende planschade-uitkering of compensatie-uitkering 

  • Burgerwindparkfonds en stimuleren van participatie 

  • Opruimen bestaande turbines (saneren) 

De kosten verschillen per locatie. Bijvoorbeeld door de afstand tot de netaansluiting. Door de toegankelijkheid van het terrein. Door de complexiteit van de voorafgaande onderzoeken. En ook door de verschillen in kosten voor bouwleges, die per gemeente zijn vastgesteld.

Hoeveel windturbines staan er in Nederland?

Eind 2020 stonden er in Nederland 2606 windturbines, waarmee 15,3 miljard kWh groene stroom werd opgewekt, genoeg voor de elektriciteitsbehoefte van bijna 5,6 miljoen huishoudens in Nederland. In 2050, waar we streven naar een volledig CO2 vrije energieopwekking, wordt verwacht dat zo’n 4.250 windturbines op land en zo’n 9.500 windturbines op zee in bedrijf zullen zijn.

Hoe werkt een windturbine?

Windturbines zetten de bewegingsenergie van wind om in elektriciteit. Een windturbine bestaat uit: 

  • Rotor(bladen) 

  • Gondel (versnellingsbak, naaf, generator en krui-installatie) 

  • Mast, met daarin kabels 

De wieken die rotorbladen worden genoemd zijn altijd naar de wind toe gericht. Moderne windmolens kunnen de stand van de rotorbladen veranderen, zodat ze altijd in optimale positie kunnen staan. De rotorbladen zijn gemaakt van epoxyhars en glasvezel en hebben de vorm van vliegtuigvleugels, ze worden door liftkracht die de wind veroorzaakt aangedreven. 

Via de hub zijn de bladen verbonden met de aandrijfas in de gondel. In de gondel zitten de elementaire onderdelen die elektriciteit opwekken: de aandrijfas, tandwielkast, generator en transformator. 

De generator van de windturbine is het onderdeel waar de windenergie omgezet wordt in elektriciteit. In de generator wordt dus de mechanische energie, omgezet in elektrische energie en werkt als een soort grote dynamo. Door de beweging van de as in een magnetisch veld worden stroomspanningen opgewekt. De stroom gaat door de hoogspanningskabels in de mast naar de transformator, die de stroom op het juiste spanningsniveau brengt en op het elektriciteitsnetwerk zet. De transformator bevindt zich in de gondel of op het grondniveau van de toren. 

De ashoogte en de rotordiameter bepalen de werkelijke opbrengst. Hoe hoger de mast, hoe meer wind de rotorbladen vangen, dus hoe hoger de stroomopbrengst. Hoeveel stroom een windturbine uiteindelijk produceert, is ook afhankelijk van het windaanbod op een locatie en of er bomen of bebouwing in de buurt zijn. Windturbines kunnen al bij windkracht 2-3 de wind omzetten in energie, maar het beste is windkracht 6 (ca. 10-11 m/s).